Na veel conflicten over het verloop van de grens werd met de ondertekening van de Burlose Conventie op 19 oktober 1765 de Duits-Nederlandse staatsgrens tussen het hertogdom Gelre en het vorstenbisdom Münster definitief vastgelegd. In september en oktober 1766 werden tenslotte alle grensstenen geplaatst. De grenssteen met nummer 186 markeerde het einde van de grenssteenlegging; deze grenssteen bevond zich bij de Rietstapperbrug (tegenwoordig de Brüggenhütte) aan de grens van Suderwick/Dinxperlo met de Heerlijkheid Anholt. De wapengrenssteen met nummer 177 staat nog als originele grenssteen op de hoek van het Hahnenpatt (D) en de Keupenstraat (NL). Deze enigszins verweerde grenssteen toont het Gelderse leeuwenwapen en het wapen van de vorstbisschop van Münster.

Henk Agterhof gaat in zijn boek „De Grens in de Achterhoek; staatsgrens-douanegrens“ * ook in op het grensverloop van de Brüggenhütte over de Anholtseweg, Heelweg/Hellweg, Keupenstraat tot de Aaltenseweg en neemt daarbij de kaart uit 1722 (getekend door de Nederlandse landmeter en kaartentekenaar Isaac van den Heuvel; de kaart ligt nu in het Gelders Archief) als voorbeeld:

“Hier was wat onenigheid tussen Gelre en Münster over het preciese verloop van de grens. Münster was van mening dat de grens vanaf de Rietstapperbrug in de Anholtsestraat uitkwam en tot aan het Veerbeekhek midden over de Heelweg en de straat naar Aalten liep. Het laatste deel is de tegenwoordige Keupenstraat. Op de plaats van het Veerbeekhek is tegenwoordig de Keupenbrug. Het Gelderse standpunt was dat de grens ten zuiden van de Heelweg loopt en dat de weg naar Aalten in zijn geheel Gelders is. Op de kaart van 1722 wees de Gelderse landmeter op enkele punten waar Münster de grens of zoals men toen zei de grenslijn overschreed. (…) Op deze kaart is een „Nader Berigt“ vermeld waarin staat dat in 1729 nadere aanwijzingen zijn gegeven. Daaruit resulteert dat het huis van Willen Spijker (A) en het huis van Derk van Lent (B) niet over de grenslijn heen waren gebouwd. Het „Hofje“ van Wessel ten Bensel verliep nu gelijk met de straat, dus niet meer over Gelders gebied. De Münsterse heidepaal en de Gelderse paal waren inmiddels verdwenen. Ook waren de personen die in 1722 aantekeningen hadden gemaakt, inmiddels overleden.

In 1729 was men begonnen de gehele grens tussen Gelderland en Münster uit te meten en vast te leggen. Landmeters waren de hiervoor genoemde Isaac van den Heuvel en de Münsterse landmeter Johann Reinier Ossing. Deze kaart was in 1731 klaar. Toen bij de onderhandelingen in 1765 afgevaardigden van Gelderland en Münster de grens bij Dinxperlo in ogenschouw namen, gebruikten ze de kaart van 1731. De situatie was nog steeds dezelfde. Men kwam al snel tot een goede oplossing. De Heelweg en de Aaltensestraat (Keupenstraat) bleven Gelders. De huizen, fontein, tuinen en de kapel die aan de Münsterse kant van de Heelweg lagen, bleven Münsters. Een belangrijk besluit was dat de Münstersen het vrije gebruik van de Heelweg kregen. Dat betekende dat ze geen tol-, straten- of invoerbelasting hoefden te betalen. De gegevens op de kaart van 1722 laten concluderen dat de verdedigingswal waarschijnlijk langs de Heelweg liep. Men sprak over een brede gracht en een wal langs de gracht. Een duidelijke grensscheiding, die echter wegviel waar de bebouwing begon. De bouw van de kapel in 1664 zal zeker van invloed zijn geweest op de bouw van andere huizen. Toen ook in het dorp Dinxperlo in de richting van de Heelweg huizen werden gebouwd, ontstond er een situatie waarbij het leek alsof de grens dwars door Dinxperlo liep. Meteen kwam de vraag: „Waarom legde men de grens door bebouwd gebied?“ Mijn antwoord is dan: „De grens bestond al. Pas later kwam de bebouwing.“

De grensstenen met de nummers 178 tot 186 staan tegenwoordig niet meer aan de grens tussen Dinxperlo en Suderwick. Toen Suderwick-West van 1949 tot 1963 onder Nederlands gezag stond, werden deze grensstenen verwijderd. Uiteraard had een inwoner van de Heelweg de historische grenssteen nr. 181 in zijn tuin „gered“. Pas in 2008 werd deze grenssteen overhandigd aan de Heimatvereniging Suderwick, die samen met de Stichting Bewaar ’t Olde uit Dinxperlo besloot om deze steen opnieuw aan de Heelweg bij de St. Michaelskerk te plaatsen – maar een paar meter vanaf de oorspronkelijke plek. Op de replica, die naast de sterk verweerde steen staat, is op de ene kant het Gelderse wapen met de twee tegenover elkaar staande leeuwen afgebeeld, aan de andere kant staat het wapen van het bisdom Münster met de brede dwarsbalken in het midden.

De geschiedenis van de staatsgrens en voormalige godsdienstgrens, van de St. Michaelskerk en de lang vermiste wapengrenssteen nr. 181 uit 1766, zijn op informatieborden in de bloemenperken voor de kerk na te lezen.

Naast de kerk stond vroeger het café „Zum Deutschen Eck“- tegenwoordig is er een bakker met café. Precies voor dit café laat een gele voetafdruk zien waar in 1984 de voormalige koningin Beatrix van Nederland met één voet op Duits grondgebied heeft gestaan.

Er was een reden waarom de koningin maar met één voet het trottoir aanraakte: de grens met Suderwick was destijds nog niet opengesteld, zodat het betreden van het trottoir met beide voeten een officieel staatsbezoek was geweest – en daarvoor had dan de Duitse president aanwezig moeten zijn. Dus heeft Beatrix „alleen de punt van haar schoen over het trottoir geschoven“ vertelt Dinxperloër Theo Rijks.

* Henk Agterhof: De grens in de Achterhoek; staatsgrens-douanegrens, Vereniging Het Museum, Winterswijk 1991, 280 S., ill..

Verdere informatie:
https://de.wikipedia.org/wiki/Burloer_Konvention
https://www.lwl.org/geko-download/Spieker/Spieker_30/Spieker_30.pdf (Westmünsterland – Ostniederlande, Entwicklung und Stellung eines Grenzraumes, Vorträge auf der Jahrestagung der Geographischen Kommission in Vreden 1983, Landeskundliche Beiträge und Berichte Nr. 30, Hg. Geographische Kommission für Westfalen, 1984 – siehe Seite 18 bis 23)